Van boven naar beneden
keek Hij op hen neer
Hij vroeg God hen te vergeven
want zo is onze Heer.

’t Paradijs zul je beërven
wie gelooft en schuld belijdt
dan is voor jou na dit sterven
een plek bij Hem bereid

“Vrouw, zie, uw zoon”
zo blijft Hij onze Hoeder,
zelfs met Zijn doornenkroon
zorgt Hij voor Zijn moeder

‘t Donker greep Hem aan
Hij was door God verlaten
Hij riep toen ’s Heren Naam
om ons erdoor te laten.

’t Woord had dorst geleden
gedragen onze schuld
’t wilde graag ontkleden
‘t Schriftwoord was vervuld

Hij sprak daar toen de woorden
en riep met volle kracht
van ´t zuiden naar het noorden
En zei: Het is volbracht!

Gehoorzaam in Gods handen
beval Hij toen Zijn Geest
en liet Zijn hoofd toen landen
voor jou het allermeest.