Christus, mijn Heiland en mijn Redder,
genageld op een ruw houten kruis.
Ontdaan van menselijke luister.
Op steenworp afstand van Zijn aards tehuis.

Naakt en vreselijk geslagen.
Overal wonden met geronnen bloed.
Uitgeput door slaap tekort en pijn.
Volkomen bewust Zijn dood tegemoet.

De vliegen en dazen komen op Zijn wonden.
Weerloos hangend kan Hij niets doen.
Aan de voet van het kruis zitten
soldaten van een Romeins garnizoen.

Mensen lopen spottend voorbij.
Op een afstandje staat Zijn moeder.
Hij heeft oog voor haar smart.
Stelt Johannes aan als haar hoeder.

Plots begint het donker te worden,
drie uur lang diepe duisternis.
Mijn Heiland sterft van God verlaten,
met luide stem sprekend dat alles volbracht is.

We zullen nooit kunnen bevatten,
hoe diep Christus voor ons is gegaan.
Wij kunnen slechts dankbaar zeggen;
“Heer ik neem Uw offer aan”.