daar waar eens de Tempel stond
waren er ook priesterkoren,
en daar, op die heil’ge grond
mocht men zo God’s lof aanhoren

lof aan God, aan Hem de eer
Hij, de Schepper aller dingen
Pantokrator, eens te meer
zullen wij Hem lof toezingen

met muziek en instrument
willen wij Zijn grootheid eren,
Gij, Die was, en is, en bent:
Gij zijt onze Heer der Heeren

alles heeft Hij toen volbracht
Hij, Het Lam, uit de stam Juda:
Hij doorbrak der zonden nacht
op die Vrijdag, op Moria

en Hij komt, met grote kracht
de Ruiter op het Witte Paard:
aan het hoofd van eng’lenmacht
komt Hij terug op deze aard’

hoe zal de schepping zingen!:
Hij komt, met kracht en heerlijkheid,
vernieuwt dan alle dingen
en leidt ons in Zijn eeuwigheid

waar de Heere Zelve is,
Hij is daar, bij de glazen zee,
Hij bracht de behoudenis,
wij zingen ‘t lied van Mozes mee:

Heere, groot zijn Uw werken
zó wonderbaar door U bereid;
wij zien het, en bemerken
Uw wegen in waarachtigheid

Gij, Koning van de volken
wie zou, Heer, Uw lof niet zingen?
U kwam terug met wolken
Gij vernieuwde alle dingen

daar, waar nu God’s tempel staat,
zullen wij Zijn lof gaan zingen,
in Jerusalem; daar gaat
Hij, de Heer van alle dingen:

nu ‘t Hallelujah horen
in schoonheid, in de eeuwigheid:
eng’len- en zaal’gen koren
zij loven Uwe Majesteit

bij Psalm 150; Openbaring 15: 2-5, en 19: 11-16
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment