het zomert en
vanuit ’t nabij gelegen klooster
waar  slechts bejaarde religieuzen
docenten onderwijs
hun oude dag doorbrengen
klinkt vrolijk maar
toch dringend klokgelui
oproep tot het angelus
 
als ik op straat
gehaast een zuster tegenkom
hoor ik
haar puur gemompel
. . . och lieve Heer
nu ben ik weer te laat
 
in mijn gedachten
strijkt vanuit de hemel
een glimlach
van de Vader
en de Zoon
diep over haar gelovig hart
hoor ik
hun liefdevolle stemmen
. . . mijn kind
Wij tellen geen te laat
slechts een bewogen hart
en leven
dat telt voor eeuwig