Dat lokkend licht van leven
Waarmee de aard zich tooit,
Heeft schaduw vormgegeven,
Met milde hand gestrooid.
 
Ontwaken van het zonnevuur,
Geboorte van de dag,
Dat wonder na het nachtlijk uur,
Toont wat God vermag.
 
Het stralen van de lichtplaneet,
De warmte uit haar bron,
Bevloeit de aarde hemelsbreed,
Tot aan de horizon.
 
De globe laaft haar energie.
Vereist voor haar bestaan.
Geregisseerd in harmonie,
Zwevend in haar baan.
 
Licht dat God uit liefde geeft.
Voor wasdom en voor duur.
Zegenrijk voor al wat leeft,
Voor ieder creatuur.