Op een doordeweekse dag
kom ik in zondagsstemming
wanneer ik de ontmoetingskerk passeer.
Orgelklanken in de avondstilte
tillen verlangen in mij op,
over mij valt een vacht van vrede,
zacht neurie ik “Hij zij geprezen”
en denk aan vader die
een groot deel van zijn leven
op de orgelbank doorbracht.

Deze psalm, summum
voor elke organist, in hemel
of op aarde, trouwe Vader
nooit blijf ik ongeroerd
als ik de melodie ontwaar,
“Looft God” beroert intens gevoelig
mijn allerdiepste snaar.

N.a.v. Psalm 150