Voor het leven dat U schiep

Voor de zon die we zien rijzen,
Wie mogen wij dan prijzen.
Voor het hemelblauw daarboven,
Wie mogen wij dan loven.

Voor de geurenkracht van bloemen,
Wie mogen wij dan roemen.
Voor de kleurenpracht van veren,
Wie mogen wij dan eren.

Voor de dagen en de nachten,
Wie mogen wij dan achten.
Voor de tonen en de klanken,
Wie mogen wij dan danken.

Voor het goede dat we treffen,
Wie mogen wij verheffen.
Voor het leven dat we smaken,
Wie mogen wij GROOTmaken.