Je roeide op het meer van Galilea
toen je Hem al van verre zag
Hij zat op jou te wachten
op een steen die daar lag.

Je meerde snel de boot aan
liep langzaam naar Hem toe
Hij zei ga even zitten
Ik weet je bent erg moe.

In de verte floot een herder
een mooie melodie heel zacht
je schouders ontspanden zich
terwijl je even nergens aan dacht.

Hij begon met je te spreken
woorden van troost en kracht
de zon ging weer voor je schijnen
Licht en vrede na de donkere nacht.

Verkwikt ging je weer huiswaarts
vol van Zijn sjaloom
nu kon je weer verder
het was een mooie droom.