I (mel. gez. 381, liedboek voor de kerken)

Vereer uw God, Hij heeft bevrijd,
zijn volk het diensthuis uitgeleid.
Hij nam hen veilig bij de hand
en leidd' hen in 't beloofde land.

Wanneer g' uw hart zet op uw god
uw geld, uw voorspoed of uw lot,
weet dan dat die u niet geleidt
niet met u gaat in eeuwigheid.

Brengt eer aan Hem die eeuwig leeft
die ook aan u Zijn liefde geeft.
Hij is de Koning, geeft u recht,
Zijn hand heeft Hij op u gelegd.

--
II (mel. Psalm 134, liedboek voor de kerken)

Maak toch geen beeld van steen of hout,
geen god van zilver of van goud.
Niets in de schepping is uw heer,
kniel niet voor eigen maaksel neer.

God wil alleen gebeden zijn,
door jong en oud, door groot en klein.
Wie zich aan Hem gewonnen geeft,
vertrouwt dat hij gelukkig leeft.

Tot over grenzen van de tijd
blijft u zijn liefde toegewijd.
Maak dan geen afgod voor uw huis,
maar voelt u bij de Vader thuis.

--
III (mel.gez. 378, liedboek voor de kerken)

Houd heilig Godes naam en eer,
noem Hem Uw Vader en Uw Heer.
Zing voor Hem heel Uw leven lang
een vrolijk, toegewijd gezang.

Spreek van Hem niet een woord dat spot,
Hij is vol liefde, is Uw God.
Vloek en misbruik Zijn naam toch niet,
Hij is 't die wat U doet doorziet.

Ga door de wereld, leef vrijuit,
wees toegewijd, wees Hem als bruid.
Dan neemt Zijn liefde u ook aan,
U mag geloven in Zijn naam.

--

IV(mel.gez. 239, liedboek voor de kerken)

Heilig uw dag aan Hem gewijd,
toon Hem uw toegenegenheid.
Hij heeft de aard', de zee gemaakt,
Hij is het die uw hart bewaakt.

Neem rust en vreê voor Hem in acht,
zet voor uw handen ook een wacht.
Laat al wie in uw woning is
vieren trouwe gedachtenis.

God schiep voor u een dag van rust;
Hij maakte u zijn heil bewust.
Daarom, wijd Hem steeds weer de dag
waarop uw ziele rusten mag.

--
V(mel. gez 133, liedboek voor de kerken)


Geef aan uw ouders alle eer,
uw liefde keert dan tot u weer.
Deel met hen 't leven in de tijd,
het brengt u in de eeuwigheid.

Laat uw kind leven op de aard',
zijn vreugde zij u alles waard.
Geef troost waneer het heeft verdriet,
vergeet het in uw aandacht niet.

Blijf samen strijden voor geluk,
breek nooit geloven in u stuk.
Vertel elkaar het mooi verhaal
dat klinken mag in elke taal.

--
VI (mel. gez. 387, liedboek voor de kerken)

God schiep al wat op aarde is.
Leef uit het groot geheimenis
dat God de Vader leven gaf.
Neem niemand ooit zijn leven af.

Sla niemand met uw oordeel dood
maar laat uw hart zijn als het brood
dat leven geeft en zielen vult.
Leef uit des Heren groot geduld.

Laat haten niet uw leidsman zijn,
verzorg de mensen, groot en klein.
Uw hulp tot leven maakt u groot,
waakt over aller mensen nood.

--
VII (mel. gez. 373, liedboek voor de kerken)

Blijf trouw aan wie uw liefde deelt
en deel uw zorgen en geluk.
Nooit breekt uw leven samen stuk
als u elkanders zwakheid heelt.

Blijf trouw wie u het hart weggaf
en houd in ere wie u mint.
Weet dat vertrouwen weer begint
bij 's Heilands trouwe herdersstaf.

Als donk're wolken pakken saâm
en u elkaar niet meer verstaat,
zoek dan de Heer opdat Hij gaat
met zegen om uw zorgen staan.

--
VIII (mel. gez. 310, liedboek voor de kerken)

Neem niet het recht in eigen hand.
Als wat een ander heeft u trekt,
houd dan uw handen uitgestrekt
naar gaven uit Gods Vaderland.

Deel eerder wat u hebt met hem
die geen bezit ten leven heeft.
Zegen ontvangt u als u geeft
aan wie u vraagt met stille stem.

Bezit is niet slechts eigendom
maar ook een gave van de Heer.
Zijn woorden zeggen elke keer:
Deel wat u hebt totdat Ik kom.

--
IX (mel. lied 11 Alles wordt nieuw dl.III)

Laat uw gesprekken zuiver zijn,
maak met uw woorden niemand klein.
Want zeggen wat geen waarheid is,
dat is een vals getuigenis.

Zet steeds een wachter voor uw mond,
verspreid geen vals gerucht in 't rond.
Uw naaste is ook mens van God,
zijn leven heeft een eeuwig lot.

Spreek slechts de vreugde van de Heer,
dan vindt u 's Heren goedheid weer.
Uw naaste zingt dan met u mee,
in God gerust, in Hem tevreê.

--
X (mel. gez. 12: 1, liedboek voor de kerken)

Neem niet 't bezit als hunkering
waarmee de ander zich omringt.
Wees dankbaar, kies een lied dat zingt
van trouw en van verwondering.

Niet 's naasten huis en niet zijn vrouw
zijn voor jou van betekenis.
Kies slechts de mooie erfenis
die God, de Heer je geven wou.

Geef jezelf weg tot eer van God.
Hij biedt je immers zo veel meer
dan je verlangde telkens weer.
Hij is de hoeder van je lot.

--
Slotlied (mel. gez. 12: 4, liedboek voor de kerken)

Wie aan de Vader liefde geeft,
de naast' in dankbaarheid gedenkt,
is volgeling aan wie God schenkt
dat hij tot in de hemel leeft.


(De melodieën zijn onderling te wisselen. 
Ook andere melodieën van hymnen kunnen worden gebruikt)