‘k Heb heel veel gewandeld alleen, zonder Hem; 
teveel gehandeld als doof voor Zijn stem. 
Vaak was ik Hem kwijt, voelde mij dan wat leeg, 
tot ’t moment van de spijt weer de overhand kreeg. 
Maar altijd weer  
blijkt God ons te zoeken. 
Wij zijn zo hardleers; 
en toch… door Zijn boeken 
zien wij hem steeds weer. 
Ied’re dag blijkt dat wij toch niet volgen 
de smalle Weg, die Hij ons heeft getoond. 
Hoewel ’t niet mag, zijn wij vaak verbolgen, 
omdat God ons niet ziet; en weer wordt Hij gehoond. 
Maar altijd weer  
blijkt God ons te zoeken. 
Wij zijn zo hardleers; 
en toch… door Zijn boeken 
zien wij hem steeds weer. 
Wij zijn op zoek naar het Koninkrijk Gods, 
maar wij vergeten dat wij zelf de Rots 
soms niet kunnen vinden; wij gaan er langsheen 
en wij wandelen voort zonder Hem, heel alleen. 
Maar altijd weer  
blijkt God ons te zoeken. 
Wij zijn zo hardleers; 
en toch… door Zijn boeken 
zien wij hem steeds weer. 
(melodie: Mull of Kintyre - Wings) 
     
                    
-