Uit het diepst van ons verlangen
roepen wij tot U, o God.
Wil ons smeekgebed ontvangen,
wees bewogen met ons lot.
Ja, wij willen op U bouwen,
ook als alles duister is;
U geheel en al vertrouwen:
U schenkt licht in duisternis.

Uit het diepst van heel ons wezen
is ons danklied U gewijd.
Nee, we hoeven niet te vrezen:
't Is Uw Geest, die voor ons pleit.
Door Uw Zoon, aan ons gegeven,
werd genade ook óns deel.
Want Hij gaf voor ons zijn leven;
schiep een heerlijk toekomstbeeld.

Uit het diepst van onze harten
zingen wij tot U, o God.
U kent onze vreugd' en smarten.
U kent heel ons levenslot.
Houd ons vast in beide handen
tot aan 't einde van de baan,
als ons levensschip zal landen
en wij naar Uw hemel gaan.

                                         (te zingen op de melodie van bijv. nr.293 en 464

                                          Liedboek en 51, 87 en 150 NH Bundel 1938)