Langzaam en verlegen loopt ze naar de offerkist
kijkt om zich heen, nee, niemand let op haar
zou ze durven, wie denkt ze eigenlijk dat ze is
ze is onzeker, maar toch, ze wil zo graag

haar kleren zijn oud en versleten door mot
niemand is er meer die nog op haar wacht
tot bedelende weduwe werd ze, dat is haar lot,
eenzaam en stil doorleeft ze haar oude dag

ze loopt door, de kist is nog een eind te gaan
terwijl ze denkt aan alles wat had kunnen zijn
man en kinderen die zouden zorgen voor haar
ze veegt een traan weg, ze voelt een redeloze pijn

Hij ziet haar komen, ziet haar leven en haar pijn
Hij wacht, glimlacht bewogen ten diepste verrast
heel haar levensonderhoud, twee muntjes klein
geeft ze als offerande aan de Heer van haar hart

zij heeft Hem niet gezien maar Hij zag haar wel
ze gaf alles en in heilige stilte belooft Hij haar
dat haar schat in de hemel is weggelegd
waar mot of roest haar nimmer meer schaadt