Een straat waar men nu puin vindt
verloren lijkt een volk in ellende
aan ’t eind van die straat een kind
die dit verdriet nog nooit kende
verloren tussen chaos en dood
verdwaasd eenzaam en verdwaald
met ogen van onbegrip zo groot
laat niet zijn levenslot nu bepaald.

Na maanden wordt de stad herbouwd
de doden zijn dan weer geborgen
mensen worden met littekens vertrouwd
maken verder over naweeën geen zorgen
maar in die straat staat dan nog dat kind
tranen blinkend in zijn onschuldige ogen
om wat hij zoekt nog steeds niet vindt
hebben wij Hém weer vergeten en bedrogen?