zij zeiden met een harde stem:
"Wat ingebeeld ben jij.
Kijk eens naar het dodental.
Miljoenen overleefden niet.
Oorlog, oorlog en verdriet.
Was God alleen met jou begaan?
En liet Hij al die anderen
een wrede dood in-gaan?
Mijn antwoord is:
"Ik weet het niet.
Ik weet het niet.
Ik weet het niet."
Wáárom stierven mijn neven
bijgezet in 't eregraf?
Wáárom mocht ik blijven leven
en ontkwam aan deze straf?
Ik weet het niet.
Ik weet het niet.
Dit weet ik wél:
de vrijheid werd aan mij gegeven.
Ik mocht verder leven.
Voor mij was het Gods interventie.
Hij is soeverein.
Meer weet ik niet als mensje
met een beperkt brein.
God is mijn Voorzienigheid.
Hij mag aanspraak maken
op mijn dankbaarheid,
op mijn leven voor altijd.