De onrust trekt de wereld binnen.
De witte duiven schrikken van 't geweld
en hopen dat de mensen zich bezinnen
omdat toch ieder mensenleven telt.

In hoge bomen bijven duiven schuilen.
'Waar blijft de vrije blije zomerdag?
Héel in de verte horen ze de kind'ren huilen.
Voorgoed verdwenen lijkt hun prille lach.

In groene bomen trillen de gedachten.
De onrust schept een sfeer van onbehagen.
'Wat kan men van de mens verwachten?
En blijven ze nog naar de vrede vragen?'

Maar boven bomen en de zon verheven
is daar de Heer die onrust leest.
'Ik ben uw God, ik kies voor leven.
Ik ben door alle eeuwen trouw geweest.

Ik gaf de wereld eens in mensenhanden
met al haar schoonheid en haar pracht.
De wereldzeeën en de lage landen,
de lichte dagen en de zoele nacht.

Ik gaf mijn Zoon die vrede draagt.
De duiven kwamen vol van Geest en licht.
Het is de boodschap die mijn liefde draagt,
o luister naar dit vreugdevol bericht.

De witte duiven wachten op de mensenhanden
die ze laten vliegen als een licht van leven.
Hopende op 't stillen van de wereldbranden
en God die eindelijk ons rust zal geven.