De stille hof, Gethsemane
Hoe zal ik hem ooit nog betreden?
De Heer nam al mijn klagen mee
En leidde mij tot Godes vrede.

Daar stroomde angst van zijn gelaat
Hij wilde er Gods hart ontmoeten
Zijn angst neemt ons leven te baat
Om ons voor oordeel te behoeden

Maar ach ik slaap en wake niet
Ik laat de Heer alleen verbloeden
De vijand komt; zijn valse kus.
Kan dan mijn zwaard de dood verhoeden?

De Heer staat op. Hij gaat vooraan.
Ik moet mijn zwaard weer bij mij nemen
Hij gaat de weg als held, voornaam
Naar Godes rijk vol heerlijkheden.

Ik neem de vlucht! Het naakte lijf
Ontkomt nog juist aan moord'naars handen
De wereld boos, lacht nog en spot;
Zij slaat Gods daden mij uit handen.

Het open graf, de goede hof
Vertellen verder aan ons harte
Dat Hij wil wonen in ons huis
De Heer van 't Licht was Man van Smarten.

Frans den Harder

Dit is te zingen op: de melodie van gezang 263, liedboek voor de kerken.
Het is ook een poging om in de stijl van dat lied te schrijven
ingezonden: 16 september 2004