De weg was opgaan naar Jeruzalem.
Een gang naar 't bange hart van 'zijn'.
Een luisteren naar Vaders stem,
en bang zijn voor de wrange pijn.

Hij wist: 'Dit wordt de weg naar 't hart
waar tijd en eeuwigheid zal winnen,
en weten hoe het mensdom zich verhardt
als deze strijd hier zal beginnen.'

Jeruzalem, stad van de vrede!
'De Pesach wacht met brood en wijn,'
De eeuwigheid reisde al mede.
Hij mocht het hart, de waarde zijn.

Hij wist: 'In opgaan en in leven geven,
krijgt eeuwigheid haar juiste waarde.
Een uitzicht op een eeuwig leven.
Hij was het hart, de hoop op aarde.'