In een gesloten graf
met de diepe duisternis
om Hem heen
werd Hij plots
door de liefde gewekt
en uit die kiem van leven
stortte een morgenlijke bron
van onuitputtelijk licht
zo krachtig en sterk
dat de zware steen
werd verdreven
en verbaasd
keek Hij naar buiten
met alle vezels
van Zijn vernieuwde wezen
zag Hij hoe de zon kwam opdagen
 goud weerkaatste
over de graftuin
de witte bloesems
van de olijfbomen
gingen glanzen
van een ongekende pracht
 alles deed denken
dat het nieuwe leven
eindelijk gekomen was
de met bloed bevlekte aarde
werd met het witte kleed
van Zijn eeuwige lente omhuld.