Het werd een feest van vieren tot bevrijding.
Feest van de redding uit de slavernij.
Het werd gedaan met blijdschap en met wijidng.
'Vier feest', zei Jezus, 'doe dit nu met mij.
Maar toen de matse door Hem werd gebroken,
en met de bittere kruiden werd gegeten,
heeft Jezus over pijn en leed gesproken.
Over gedenken en dit nooit meer vergeten.

Hij sprak: 'Dit is een nacht als nooit tevoren.
Een nacht waarin ik offerlam zal zijn.
Daarvoor ben ik op aard' geboren.
Ik ben het brood, mijn bloed de wijn.
Wil daarom ieder jaar op Pesach denken
dat ik dit voor de mensheid heb gedaan.
Ik zal bevrijding en verlossing schenken.
Het is mijn tijd, we moeten gaan.'

Nog met de lofzang in hun harten
zijn ze samen naar de hof gegaan.
Hun gang met Jezus, man van smarten.
Hoe konden ze die strijd verstaan.

Het grootste offer in onze geschiedenis: 
'Bevrijding uit de aardse slavernij.'
'Vier dit elk jaar tot mijn gedachtenis,'
Niet meer gevangen zijn, maar vrij!