Het begon die morgen in bomen te zingen.
Ze droegen het Woord ruisend door 't licht.
Het deed duister en wanhoop verdringen,
de morgenzang van een hemels bericht.

Het zong langs de mensen die hoorden.
't Was als een stem in zoekend verdriet.
Een galm van vertroostende woorden:
'De mens die je zoekt , zie Hij is hier niet.'

Het ongeloof kroop stil naar boven.
'Heer, waar is mijn Jezus gelegd?'
Het lege graf is niet te geloven.
De vraag werd in wanhoop gezegd.

Het licht kuste bloemen en bomen.
De steen lag als stille getuige opzij.
Belofte van woord en van dromen.
't Geloof kwam aarzelend, vragend dichtbij.

'Hij is hier niet, de Heer is opgestaan.'
Zo zong het leven met juichende stem.
Toen zijn ze zingend op weg gegaan,
een ontmoeting van vrede in Jeruzalem.

Het lied veroverde de hele aarde.
De dood heeft eeuwig voor ons afgedaan.
De vader die Zijn Zoon niet spaarde,
neemt ons nu als Zijn kinderen aan.