"Ik ben de opstanding en het leven"
(bij Johannes 11 : 1-44, m.n. 25-26)

Christus zoekt de eer / van zijn God en Vader.
Drukt de dood ons neer, / weet dat Hij er is;
in de duisternis / brengt Hij leven nader.

Christus zegt: “Ik ben / opstanding en leven.
Wie gelooft in Mij, / lééft, al gaat hij dood,
ziet het morgenrood / zoals staat geschreven.”

Christus, Zoon van God, / naar ons toe gekomen:
bij U is ons lot / veilig en gewis,
uw verrijzenis / maakt ons eens volkomen.

Christus roept met kracht / Lazarus tevoorschijn.
Zo zal eens zijn macht / ons doen opstaan, blij;
Pasen maakt dat wij / léven voor Gods aanschijn.

(te zingen op de melodie van Psalm 81)