U was alleen in d' hof Gethsémane,
wij hebben U alleen gelaten.
Niemand van ons ging met U mee,
wij zijn gaan slapen en wij vergaten,
U kwam uit d` hof,en vond ons slapend,
vroeg ,jullie zouden toch met Mij waken?


U laat ons nooit alleen in 't lijden,
U bent geen Petrus, die ons niet kent,
of als een Judas die ons zal verraden.
In ons lijden blijft Uw liefde zo groot.
U slaat dan de armen om ons heen,
U zegt: Ik laat jullie nooit alleen.