Een rauwe kreet
uit een verkrampt gelaat
Zijn  hoofd zakt naar zijn schouder
de hemel wordt  met rouwsluiers omhuld
de zon verschuilt zich achter ’n onweer
het donker dreigt
de aarde beeft , splijt en barst
het voorhangsel van de tempel scheurt middendoor
het aardse leven valt stil
de overgang van een  leven
naar het andere…
huilende vrouwen  staan tegen de heuvel geklemd
nog duurt de nacht voort...
dan wordt Hij in het graf gelegd
 

In het dagende ochtendlicht
staan de olijfbomen in volle bloei
vogels zingen in de tuin
een vrouw  komt zoeken
vindt enkel de opgerolde doeken
“waar is mijn Heer?” vraagt Maria
witte  engelen zeggen : ‘wie zoekt gij tussen de doden? ‘
‘De levende is niet hier! Hij is opgestaan!’
zij keert terug…
om het aan de vrienden te zeggen
Petrus  haast zich naar het graf
vol schaamte wendt hij zich af , en verbergt zijn tranen.