Geboren om alleen de weg te gaan,
stap voor stap en pijn voor pijn.
Staande, liggende en op te staan.
'Mag ik nu altijd pelgrim zijn?

Levende de weg vervolgen,
dag na nacht en zon na tegenwind.
Gaande, lerende, verzwolgen.
'Was ik ooit een heel klein kind?'

Lopende de weg niet weten.
De bestemming steeds in zicht.
Soms het rechte pad vergeten.
Toch weer keren naar het licht.

Neem mijn hand, ik zal er komen.
Geef me moed tot verder gaan.
Proef mijn angst en zie mijn dromen
als de deuren voor me open gaan.

Draag mij zelf over de drempel
als mijn reis het einde vindt.
En ik thuiskom in Uw tempel.
Ik, Uw moegelopen kind.