ik was verheugd toen men mij zei
laten wij naar God’s huis toe gaan
ik hoorde dat, en ik was blij
dat onze voeten zullen staan
in die stad, stad van onze Heer
en dat wij door haar poorten gaan
om in Zijn tempel lof te zingen
om in Zijn voorhoven te staan
met liederen te Zijner eer
voor Hem, de Heer van alle dingen

Jerusalem, in glans, gebouwd
op het gebergte Moria
een Koningsstad die men aanschouwt
der Steden Stad in gloria
Israëls stammen gaan daarheen
en zie, van hen ontbreekt er geen
juichend staan ze in Zijn voorhoven
ze zullen daar des Heren Naam
met al God’s kinderen tesaam
met mond en stem van harte loven

Jerusalem, stad van God’s recht
dat aan ons ware vrede geeft
dat heeft Hij voor ons klaargelegd
Hij, onze Heer, Die eeuwig leeft,
wij bidden voor Jerusalem
o Heere, hoor naar onze stem:
dat broeders, vrienden, Heer U vinden
wij zijn naar U op reis gegaan
Heere, zie hier Uw pelgrims staan
en reken ons tot Uw beminden

bij, en op de wijs van : Psalm 122