een bijbel, oud, haast niet beroerd
geen blad bezat een oor
het had geen plekken aan het snit
waardoor het glans verloor
het zag eruit als was het nieuw
toch reisde het al lang
in een versleten handtas mee
verloochend, in de ban

tot op een zek're gure dag
door een gesleten gat
de bijbel uit de handtas viel
op straat, door regen nat
er liep een eenzaam mens voorbij
geen huis geen haard geen goed
hij bukte voor het natte Boek
en las van overvloed

van liefde onbeschrijflijk groot
en een geweldig thuis
van hoe een Man, voor zijn behoud
Zijn leven gaf aan 't kruis
En bij het lezen van dit Boek
werd hij met vreugd' vervuld
Hij wist het zeker, deze God
vergaf hem al zijn schuld

Zo heeft die bijbel als bedoeld
een mens De Weg gewezen
en werd het, God voorziet daarin,
van Woord tot Woord gelezen