Heer, U weet: ik ben niet eenzaam,
want U bent altijd bij me.
Toch wil ik even aan U kwijt 
dat ik zowat struikel 
over de gezelligheid.
Laat ze maar genieten hoor;
dat vind ik oprechter 
dan dat ze zich zouden inhouden 
voor mij omdat ik 
geen gezin heb.
Eigenlijk ironisch, dit,
want ik kan niet lopen,
laat staan struikelen.