't Droge land verlangt naar water,
ongerust kijkt men omhoog,
want de boer weet uit ervaring,
zonder regen, ook geen brood.

Toch blijft hij er trouw om bidden,
graaft vast geultjes in zijn land,
weldra danst hij in de regen,
droomt van koren in zijn hand.

Pinksterfeest is aangebroken,
eerstelingen zijn geoogst,
Kijk, daar gaat de boer al zingend,
naar het Godshuis met zijn brood.

Nog daalt Gods Geest uit de hemel,
late regen, wonderbaar,
laten wij van Hem getuigen,
oogst en vruchten volgen na!

Leviticus 23:15-17;
Deuterenomium 26:2-11; Psalm 65