Glazig, wazig, warrig, weerloos
staart hij doelloos uit het raam.
Schouders schokken, woorden stokken;
tot gebed niet meer bekwaam.

Vroom en vruchtbaar, dienstbaar leven;
ouderdom breekt het nu af;
tussen hoop en vrezen zwevend
of God ook wel hem vergaf.

Zoveel jaren tussen muren,
vlaag van Wind niet meer gevoeld.
Vlam van Vuur en Vreugde-olie,
wat wordt daarmee toch bedoeld?

Maar nu woorden niet meer komen
en hij heel de dag slechts zit,
ziet hij vaak de Duif, daar buiten,
die voortdurend voor hem bidt.