Ze waren samen en toch zo alleen,
als wachtenden op 't Pinksterfeest.
Ze bleven als gemeente stil bijeen
met de belofte van: 'Wees niet bevreesd.
Ik zal je niet als wezen achterlaten.
Ik kom, maar heb nog eventjes geduld.
Het gerucht van oogst vervult de straten,
de tweede oogst wordt rijk gevuld.

Toen klonk het suizen van een zachte wind,
de bode van grote veranderingen,
een zucht naar waar hij harten vindt,
waarin Gods Geest in door kan dringen.
Het laaide op in vurig warme tongen
die nieuwe woorden spraken vol van gloed,
en heel Gods trouw in nieuwe taal bezongen,
ze drongen in elk hart de toekomst tegemoet.

'Zijn deze mensen vol van dronken praat?',
vroegen de omstanders toen heel ontsteld.
'Zo vroeg al in de nieuwe dageraad,
zie al dat vuur, die wind en dit geweld.'
Apostel Petrus stond toen op en nam het woord,
in nieuwe taal sprak hij die dag de eerste preek:
'O wees verheugd, God heeft de mens gehoord,
wij zijn niet dronken, niet van streek.

God heeft Zijn Geest op ons uitgestort,
wij mogen allen van Zijn liefde profeteren.
Hoor hoe voor ons het nieuwe leven wordt,
jongeren dromen visoenen van de Here.
Zie ouderen die vergezichten zien verschijnen,
tekenen en wonderen tot Gods nieuwe dag,
voordat de Heer zal komen voor de zijnen
en elk die roept dan bij Hem wonen mag.'

De preek was lang, want Gods geschiedenis
moest tot het einde worden uitgelegd.
Vertellende wie voor hen Jezus Christus is,
in vurige getuigenissen voor hen neergelegd.
Nog steeds gaat dit verhaal de wereld rond,
gedragen door Gods vuur en Geest.
vertel het door van mond tot mond,
want vuur en wind is oogsttijd, Pinksterfeest.