In Jeruzalem, vergaderd op de vijftigste dag na Pasen,
hoorden twaalf discipelen een geluid uit de hemel.
Als door een windvlaag verspreidden
vuurtongen zich, wakkerden aan en
werden tongen van taal.
Stroom van leven,
woorden voor iedereen.
De Heilige Geest, Geest van de Waarheid, de Trooster,
uitgegoten over mensen,
sprak tot iedereen over Gods grote daden,
in ieders taal.
Het vreemde werd niet gevreesd.
Oudtestamentische beloftes
werden vervuld.
Een frisse wind waaide.
Vuur reinigde.
Hoofden werden lichter.
Mannen leken dronken van wijn,
maar laafden zich aan Gods adem.
Zij spraken een universele
taal van liefde.
Eenheid in verscheidenheid,
toen en nu.
(Taal)grenzen werden doorbroken.
Liefde, vreugde en vrede.
Verbondenheid.
Gods adem sprak en waait nog steeds!