Er waait weer een wind door de wereld
en blaast naar de vlammen vol vuur.
Het ademt de geest van verwachten,
een wachten naar dag en naar uur.

Het wakkert de harten
van wachtenden aan.
en hemels verlangen
zal tussen hen staan.
Het gloeit in de mens
en zijn hart wordt weer zacht.
Het omgeeft ons intens
als een licht in de nacht.

Er groeit weer een vuur in de harten
en eenzaamheid vlucht met de wind.
De hoop krijgt weer adem en leven
alsof je de lente hervindt.

Er spreken weer tongen van vreugde
in taal die een ieder verstaat.
Het Woord krijgt weer handen en voeten
trekt voort op de pleinen, de straat.

Het spreekt van het leven 
dat verder zal gaan
en hemels verlangen
breekt zingende baan.
Men spreekt weer het woord 
waar de mensheid op wacht.
Voor ieder die hoort 
is weer licht in de nacht.

Er komen weer mensen tot leven
door woord en door Geest en door vuur.
Ze zingen het lied van verwachten,
verwachten Gods dag en Gods uur.