Vol verwondering keek ik er naar,
en kon mijn ogen niet geloven.
Was dit het werk van de Geest?
Ik was er van ondersteboven.
 
Ik zag tongen als van vuur,
op hun mannenhoofden prijken.
Hoe is het mogelijk dacht ik nog,
Ik stond er vol verbazing naar te kijken.
 
Was dit nu wat Gods Zoon had beloofd,
toen Hij zei: ‘ik zal aan jullie denken.’
Ik zal jullie nooit als wezen laten staan.
Maar telkens weer mijn liefde schenken.
 
De vurige tongen inspireerden mij,
Ik wandelde over hemelse paden.
Ik leerde een getuige voor Christus te zijn.
Hij zette me aan tot het verrichten van daden.
 
Die tongen als van vuur hebben gezorgd,
dat Gods evangelie klonk door de landen.
En ik, klein mensenkind mag getuige zijn,
van wat Hij deed met zijn doorboorde handen.
 
Hij legde ze op een wereld diep in schuld.
Maar bevrijdde die door zijn sterven.
Zo laat Gods Geest aan ieder die wil.
Zijn heerlijk Koninkrijk beërven.