Het vuur dat God uitzendt,
is vijanden tot oordeel,
maar voor hen die Hem vrezen,
is het tot eeuwig voordeel.

Het vuur was in het braambos,
toch werd het niet verteerd;
maar Sodom en Gomorra
heeft het omgekeerd.

Drie vrienden in de oven
heeft ‘t vuur niet aangeraakt;
mannen van Korach verslond het,
door Goddelijke wraak.

Elia voer ten hemel,
met een vurige wagen;
maar Nadab en Abihu
werden door vuur geslagen.

Toen op de Pinksterdag,
de belofte werd vervuld:
“Ik zal de Trooster zenden”,
werd de opperzaal gevuld,

met een groot geluid van wind.
Toen daalde in dat Pinksteruur,
de Geest op de discipelen,
met tongen als van vuur.

Dit is vuur wat het hart verwarmt,
en elke ziel in ’t Woord omarmt,
dat horen laat in ieders taal:
‘Verlossing voor ons allemaal.’

Dit aanbod van genade, doet
de zielen branden in een gloed
die niet verteert, maar juichen doet:
‘Drie-enig God, wat bent U goed!’


Zalig Pinksterfeest.