Ze moesten binnen blijven wachten,
dat had de Meester hen gezegd,
ééndrachtig samen biddend,
vurig en oprecht.

Ze bleven trouw volharden
en dachten aan't moment,
dat Jezus hen beloofde,
dat Hij de Trooster zendt!

En toen Hij op de wolken,
van hen werd weggenomen,
vertelden toen twee Engelen,
zó zal Hij óók weer wederkomen.

Nu verwachten ze de Trooster,
ze smeekten God ja, telkens weer,
vul toch bij ons die leegte,
want dat voelden ze elke keer.

Hij zou bij hen komen wonen
en hen troosten in verdriet,
Hij is onzichtbaar voor de wereld,
maar voor Gods kinderen echter niet!

Zij herkennen steeds Zijn woorden,
Zijn zachte stem die helpt en leidt,
Hij brengt hen alles steeds te binnen,
als Hij hen aan stille wateren weidt.

Dan opeens komt daar een windvlaag,
vurige tongen op hun hoofd,
oh, ze wisten dit is hét teken,
zoals Jezus hen had beloofd!

Vol van Gods Geest sprak men met woorden,
die iedereen zó kon verstaan,
de Heilige Geest kon in hen komen,
want ze gaven Hem ruim baan!