We stijgen op
ad rem
met gans onze vriendenclan
naar het Nieuwe Jerusalem.

Nu elkander beter leren kennen
Wils blijkt Stef te heten
is dat even wennen
Friedl komt naast me gezeten.

Daar grist er iemand naar de gitaar
‘k hoor zachte stemmen zingend schuilen
raken hier en daar een gevoelige snaar
enkele zakdoeken huilen.

Onverhoeds in een stralend wit verlicht
knakken alle aardse banden
aanschouwen we het ver-gezicht
van twee doorstoken handen.

Nu dalen we weer neer
ge-lei-de-lijk aan
met in ons hart de Heer
en daar blijft Hij voortaan.