‘k  Zie  hem staan met zijn problemen
en aanschouw zijn groot verdriet
weet hoe angst hem heeft getroffen
woorden vind ik hierin niet.

Hulpeloosheid in zijn ogen
de vertwijfeling, de pijn
‘k wil met hem verbonden wezen
en een helper voor hem zijn.

Toch voel ik mij ver verdreven
roep tot God; Verstrek Uw Geest
leer mij hem te ondersteunen
dat verlang ik nog het meest.
-------------
‘k Zie haar gaan door alle stormen
en ik weet ze is geveld
ken de onrust in haar leven
en alweer wordt zij gekweld.

Ongeneeslijk ziek, getroffen
en ik moet er voor haar zijn
weet niet wat ik haar moet zeggen
voel me zo ontzettend klein.

Ik heb handen om te schrijven
‘k heb een mond waarmee ik praat
armen om voor haar te spreiden
maar ik voel dat het niet gaat.
---------------
Hoe kan ik een helper worden
bruikbaar voor Uw Koninkrijk
steunend, dienend en saamhorig
terwijl steeds mijn onmacht blijkt?

Uit mijzelf ben ik onkundig
vind ik niet de juiste weg
blijft het bij wat zacht gestamel
voor mij zeker een gevecht.  

Ik blijf bidden: Geef mij woorden 
waarmee ik mijn naaste sterk
opdat ik vanuit Uw liefde  
aan een nieuwe toekomst werk.