Tussen de lijnen
met kleurrijke was
wapperend rond hun wangen
zingen ze over de Vader,
spontaan en onbevangen,
de lijnen steeds voller,
de stoffen al boller,
de vrolijke klank
en hun stralend gelaat,
de dansende kleuren
rond ranke figuren,
ze brengen je in een
uitbundige staat.

Twee vrolijke vrouwen
bezingen Zijn taal
in het land van de ander
van paal tot paal.