's Heren gouden kroon buigt zich vol stralen
over een wijde, donkerblauwe luchtzee,
die vloeiend voortwelft, met stille wind mee,
strijkt langs blije heuvels, bloeiende dalen.

Glanzende Hemelse druppels dalen
zacht neer in het dichte gras, vervolgen gedwee
hun weg naar land en gaard bij boerenstee,
geven vruchtbaarheid in alle talen.

Bewondering en eerbied van Hierboven
verheffen al wat voor edel bestaan werkt,
alledaags of bijzonder leven sterkt.

Ruwe handen doen vuil werk, krijgen kloven,
peinzende vingers mogen kunst beloven,
worden eensgezind met Gods zegel gemerkt.