Vol wanhoop sprak ik
tot mijn God, waar bent U nu,
hoort u dan niet, dat ik U roep?
U weet, ik kan niet zonder U.

Mijn leven is één groot waarom.
De tegenslagen breken mij.
Zo kan het toch niet blijven Heer?
Red me en maak me toch weer vrij.

Wees stil, mijn kind, sprak Hij.
Ik ben er wel en hoor beslist
je angstgeschrei tot mij.
Ik ben je Vader, die er altijd is.

En daar stond toen de Regenboog.
als teken van Zijn Trouw.
Hij gaf... zodat ik zou geloven,
dat Hij mij nooit verlaten zou!

Beschaamd zag ik dit wonder staan
en fluisterde gebroken, Heer,
vergeef me dat ik niet vertrouw.
Ik leg me bij Uw leiding neer