De mens is op doorreis.
Door zijn leven.
Er zijn diverse haltes.
Maar zelden wordt er gestopt.
Want men heeft geen tijd.

De mens heeft haast.
Hij wil zo snel mogelijk.
Door zijn leven heen.
En vraagt zich niet af waarom.
Daarvoor is geen tijd.

De mens is geboren.
Om als een mens te leven.
Maar vanaf de geboorte.
Houdt het sterven hem in zijn greep.
Hij wil weten wat er straks gebeurt.

De mens is vaak eenzaam.
Niet iedereen gaat dezelfde weg.
Daarom ziet de mens een vriend.
Die in nood verkeerd niet staan.
Hij heeft geen tijd om stil te staan.

Elk mens is op doorreis.
Groot, klein, arm of rijk.
Pas als de mens beseft.
Dat hij naakt is begonnen.
Weet hij de reis goed te doorstaan.

Soms probeert de mens.
De reis te sturen.
Gaat hij een andere weg.
Dan is het goed dat hij niet alleen gaat.
Want God is onze Roerganger.

Want elk mens gaat met God.
Ook al weet hij dat niet.
Daarom kan men deze reis niet sturen.
God gaat altijd met je mee.
Waar ook ter wereld, Hij is daar.

Klaas van Eijbergen