Mensen vragen hoe het met mij gaat,
Nee, ze vragen het niet aan mij, maar,
Aan mijn vrouw, dochter of een ander,
Want aan mij is te zien hoe het er voor staat.
Helaas vergeten ze dat ik zo eenzamer word
In mijn hoofd en mijn verdere levensdag.

Elke morgen, voel ik de zwakte in mijn lijf,
Zeker als iemand mij komt verzorgen
Die sussende woorden tegen mij spreekt.
Ik sluit dan de ogen en bid tot God.
De woorden zitten in mijn hoofd,
Maar komen niet over mijn lippen.

Hij weet wat ik tegen Hem wil zeggen,
Want God kijkt ook in mijn hart
Die overloopt van zelfbeklag.
Maar daar prikt Hij doorheen.

Elke dag gaat het wel wat beter
Maar daardoor word ik wel eenzamer.
Gelukkig leeft God met mij mee
Want Hij kijkt niet naar het uiterlijk,
Maar geeft meer om het innerlijke.

Het geloof en de Bijbel zijn
mijn handvatten in mijn leven.