Vol  droefheid, liep ik door de stad,
ik was er eenzaam en alleen.
Niemand die ik toen bij mij had,
waar moest ik met mijn zorgen heen?
 
Wie zou naar mijn klachten horen,
was iemand daar nog toe bereid?
Zou hij liefdevol mij horen,
zeggen:’kind, daar is veiligheid!’
 
Wie kan mij nu toch verhalen,
wat ik zoek en zo hevig mis?
Komt er iemand mij te halen,
een lichtje uit de duisternis?
 
Toen is Hij aan mij verschenen,
de Zoon van God, mijn Vrede vorst.
Daar is mijn verdriet verdwenen,
Hij gaf mij rust, laafde mijn dorst.
 
Ik ging verrast Hem tegemoet,
plotseling, zo maar op mijn pad.
Toch werd ik liefdevol begroet,
‘kindje, je hebt het zwaar gehad!’

Je liep daar geheel verlaten 
je hele hart was nogal vol!
Ga nu maar eens met Mij praten,
Ik luister,  ben niet erg vlug dol.’

Ik begreep nu het beter streven,
de liefde waar ik lang naar zocht.
Dat werd  zomaar aangegeven,
op mijn zeer zware levens tocht.

Toen kon ik opnieuw van start gaan,
met een lied in mijn nieuwe hart.
Haat en woede zijn weggedaan,
ik sprak het uit, toen vrij van smart.
   
Hij wees mij daar nieuwe wegen,
Hij beloofde een goede start!
Liefdevol schonk Hij Zijn zegen,
Hij gaf mij een geheel nieuw hart!
 
Ik wil voortaan met Hem leven,
nooit meer het gevoel, ik ben alleen.
Ik wil alles aan Hem geven,
ik weet Zijn liefde om mij heen!