Zijn wereld stortte helemaal in,
want plots ging zijn geliefde heen;
zonder haar liefde en nabijheid, 
voelt hij zich troosteloos alleen. 

Vaak omringd door z’n vele vrienden,
die hem troosten waar het maar kan; 
doch ondanks die goedbedoelde steun,
leeft hij toch als een eenzaam man.   

Meermalen bezoekt hij haar rustplaats
en spreekt in stilte met zijn vrouw;
dan vraagt hij door ’n gebed om hulp,
in die donkere tijd van rouw.

Daarom vouwt hij z’n handen en bidt:
“Heer Jezus, ik wil U smeken,
voortaan samen met mij mee te gaan,
om mijn eenzaamheid te breken!”