in een bergweiland waar ik ging zonnen
bruiste een waterval van eeuwen achter mij
iemand had boven mij een lied gezongen
een lied van vrede klonk hier heel nabij
 
waar in groene weiden de klaprozen bloeiden
en Abraham met zijn kudden ooit kwam voorbij
hier kon mijn ziel in alle stilte naar U zoeken
nooit wenkte de hemel van alle zijden zo dichtbij
 
 boven het korenblauwe zwerk  met engelenwolken
 zag Hij hoe ik die grazige weiden gevonden had
 kon ik die schoonheid boven en rond mij vertolken
 met een gevoel dat ik nu in Zijn eigen sporen zat