Er crawlt een liedje door mijn koortsig brein
een vredeliedje, melodietje, met
wat spetters bergfris water, natte pret
en sintels erg wit klaterlicht vol schijn-
tjes hemelblauw waar vissen vrij in zijn.
Er waait een vlinder langs de zware tred
van malende gedachten Op een bed
bedenksels strijkt hij neer in dit refrein
met groeten van de verre overkant,
van Vader die de stroom beheerst en stuurt
wat slechts kan komen uit dat ander land :
een rust die helend werkt, die nachten duurt,
de streling van een stem, een koele hand,
een geurig deuntje dat mijn slaap ommuurt.
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.