Stil en verlaten
lig je opgebaard
de witte kaarsen
branden zwak
donkere gordijnen
somber en koud
je bent gestorven
je was nog niet oud

Je bleek gezicht
zo stil en smal
met holle ogen
je hebt geleden
veel pijn gehad
maar dat is nu
verleden

Je bent gauw weggegaan
je was altijd ziek
en toch kwam het
heel hard aan
het was plotseling
dat je stierf

Straks wordt je
lichaam
begraven
in het kille aardse
zand
je ziel is al veilig
aan de overkant

Je lichaam dat
bleef achter
maar straks wordt
het vereend
dan zal ik je weer
zien
we zullen elkaar
herkennen
het is nu nog
tot
weerziens

De mens wordt in zonde
geboren
daarom is er de dood
hij is gemaakt van stof
en wordt door stof omhuld