Nooit meer samen kunnen praten
En daarbij liefde zien in vaderogen
En aandacht voor jouw doen en laten
Nooit meer troost en mededogen.

Nooit meer zijn zulke koude woorden.
Zo koud als een graf op een winterdag.
De dood blijft het leven verstoren.
De dood blijft een koude macht...

Nooit meer samen kunnen huilen
En daarbij warmte zien in vaderhanden.
En twee armen waarin je steeds mocht schuilen
'Nooit meer' doen jouw tranen branden.

Maar toch is daar ook het stille weten:
'Nooit meer' is tijdelijk, gaat voorbij.
'Nooit meer' zal eens worden vergeten.
'Nooit meer' wordt 'toch' en dat maakt blij.

Want midden in de sfeer van herinneringen
Waarin het 'nooit meer' zo sterk wordt beleefd
Leert je hart in 't donker zingen:
Het is God die ons de hemel geeft.
Ronald Lammers