Ik staar met mijn betraande ogen
in het nog vers gedolven graf
en hoop nog even dat ik word bedrogen,
maar langzaam zakt de kist tot aan de bodem af.

Te jong, te snel werd dit verziekt bestaan
tot in de diepste vezels afgebroken,
de geest gerijpt, de nieuwe toekomst pril ontloken,
de aarde neemt haar lichaam mee,
wat ras tot stof zal zijn vergaan.

Herinnering is nooit meer stuk te krijgen,
de kinderen zijn immers spiegel van haar ziel,
zo leeft zij voort in vele harten en in gedachten kniel
ik zonder woorden neer en kan alleen maar zwijgen.

Tot slot zing ik van dood die nimmermeer zal zijn
en van verdriet wat ooit een plaatsje ruimt voor dankbaarheid,
dan wordt die grauwe aardse strijd
tot hemels licht getild,
gedragen door een eeuwigdurend feestelijk refrein! 

Niek van der Hoest

ingezonden 27 juni 2005
U bent niet geauthoriseerd om reacties te posten.

Reacties mogelijk gemaakt door CComment