Op ’t stille kerkhof klinkt een lied,
een man speelt er gitaar.
Hij zingt er bij: ‘k vergeet je niet,
we horen bij elkaar.

Een vrouw legt bloemen bij een steen
en pinkt wat tranen weg.
Ze denkt er bij: ‘k ben zo alleen,
dat ’s alles wat ik zeg.

Vader en moeder staan bij ’t graf
waar hij zijn rust nu vindt.
Hier ligt wie vroeg het leven gaf,
hun jong gestorven kind.

En door de bomen schijnt een Licht
dat meer is dan de zon.
’t Is als het eind’loos vergezicht
van ’t leven dat begon.